Steeds meer moslims van de tweede generatie bezoeken minstens een keer per week de moskee. Het Sociaal en Cultureel Planbureau concludeert daaruit dat het geloof belangrijk blijft voor moslims.
Vandaag verschijnt een onderzoek van het SCP naar moslims in Nederland. Het is het vervolg op een studie uit 2004.
In dat jaar werd geconstateerd dat moslims minder religieus werden. Met name onder Marokkanen van de tweede generatie blijkt dat niet meer zo te zijn. Steeds meer mensen uit die groep bezoeken minstens een keer per week de moskee. Tussen 1998 en 2011 steeg het percentage bij Marokkaanse moslims van 9 naar 33 en bij Turkse moslims van 23 naar 35.
Er zijn meer verschillen tussen Marokkaanse en Turkse moslims. Marokkanen bidden vaker vijf keer per dag dan Turken. Vooral bij de tweede generatie zijn de verschillen groot. Van de Turks-Nederlandse jongeren tussen de 15 en 24 jaar bidt 10 procent vijf keer per dag. Bij de Marokkaans-Nederlandse jongeren is dat 61 procent.
Eigen etnische kring
Marokkanen doen vaker aan de ramadan en ze eten vaker iedere dag halal. Marokkaans-Nederlandse vrouwen dragen vaker een hoofddoek dan vrouwen van Turkse afkomst.
Het SCP komt verder tot de conclusie dat moslims die meer belang hechten aan hun geloof, zich sterker verbonden voelen met hun land van herkomst en minder met Nederland. Bovendien blijven zij vaker in hun eigen etnische kring en denken zij conservatiever over de positie van vrouwen en homoseksuelen. Het SCP heeft overigens niet onderzocht of dat ook geldt voor andere migrantengroepen uit de tweede generatie.
Nederland telt volgens een schatting van het CBS 825.000 moslims; de meesten zijn van Turkse en Marokkaanse afkomst. Kleinere groepen komen uit Afghanistan, Irak, Somalië en Iran. Uit Iran gevluchte moslims zijn het minst religieus.